Bulletin KNOB (Sep 2020)

Een postmoderne Mendini in Amsterdam

  • Eva de Bruijne

DOI
https://doi.org/10.7480/knob.119.2020.3.688

Abstract

Read online

In oktober 2018 deden medewerkers van Monumenten en Archeologie Amsterdam (MA) een bijzondere ontdekking in een monumentaal pand aan de Recht Boomssloot 41 in Amsterdam. Op de begane grond troffen zij een relatief onbekend interieur aan van de Italiaanse architect-ontwerper Alessandro Mendini (1931-2019) uit 2001. Het betreft de voormalige woning van oud-directeur van het Groninger Museum Frans Haks (1938‐2006), die na zijn directeurschap in 1996 met zijn partner Johan Ambaum (1931-2018) verhuisde naar het pand. De begane grond werd door Mendini aangepast en uitgebreid met een serre-aanbouw aan de achterzijde. Haks woonde hier tussen zijn hedendaagse kunstverzameling. Ambaum woonde op de eerste verdieping tussen zijn negentiende-eeuwse kunst. Na het overlijden van Ambaum in januari 2018 als laatste bewoner van het appartement kwam het via de Stichting het Rijksmuseum Fonds in handen van het Rijksmuseum. Ambaum had dit fonds aangewezen als enige erfgenaam met als doel de aankoop van toegepaste kunst en nijverheid uit de negentiende en twintigste eeuw voor de Rijksmuseum collectie. Wanneer de nalatenschap de museumcollectie niet zou versterken, diende deze te worden verkocht ten behoeve van het fonds. Dit was het geval bij het appartement dat in de verkoop werd gedaan. Omdat het pand waarin het appartement zich bevindt vanwege de geveltop een rijksmonument is (monumentnummer 646), dienden de verbouwingsplannen te worden voorgelegd aan MA. Toen de medewerkers in oktober 2018 bij hun bezoek aan het pand daarin onverwacht het Mendini-interieur aantroffen, werden de plannen afgekeurd. Op 26 februari 2019 – acht dagen na het overlijden van Mendini – werd het appartement opnieuw bezocht, deze keer samen met conservator twintigste-eeuwse kunst en senior conservator meubelen van het Rijksmuseum en de senior specialist historische interieurs van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het doel was een waardebepaling te maken met het oog op herbestemming. De interieurafwerking kreeg een hoge monumentenwaarde toegekend vanwege de structuur, de ruimtewerking, de interieurafwerkingen en de zeldzaamheid. Dit laatste bezoek en het besef van het gebrek aan kennis over het interieur vormden de aanleiding voor het onderzoek waaruit dit artikel is voortgekomen. Op basis van literatuur- en archiefonderzoek en oral history schetst dit artikel de geschiedenis van het interieur en wordt het belang ervan aangetoond. Na een beknopte introductie van opdrachtgever Haks, ontwerper Mendini en hun relatie, volgt een analyse van het kleurrijke interieur waarin de ontwerp overwegingen worden geduid. Het interieur moest een passend decor vormen voor Haks’ kunst- en design verzameling. Bovendien moest de vormgeving theatraal zijn, passend bij Haks’ uitbundige manier van leven. Het overbewustzijn van het kunstmatige karakter, de overdrijving als style statement in het gebruik van heldere kleuren en vormen, de glamour en de ironie geven het interieur een zelfbewuste neo-kitscherige lichtvoetigheid, beter aangeduid als camp. Tot slot wordt het interieur gesitueerd binnen de architectuurhistorisch interessante interieurkunst uit de periode na 1965.

Keywords