MAB (Jul 2006)

De disconteringsvoet ten behoeve van DCF waarderingen van immateriële activa

  • G. J. De Graaff,
  • M. B. J. Schauten,
  • R. H. Stegink

DOI
https://doi.org/10.5117/mab.80.20828
Journal volume & issue
Vol. 80, no. 7/8
pp. 372 – 381

Abstract

Read online Read online Read online

In toenemende mate zijn ondernemingen geïnteresseerd in de separate waarde van immateriële activa. De noodzaak tot separate waardering vloeit deels voort uit nieuwe internationale verslaggevingsregels van de International Accounting Standards Board. In deze verslaggevingsregels wordt onder bepaalde voorwaarden de waarde van immateriële activa bepaald op basis van de discounted cash flow methode. Deze methode vergt de vaststelling van de vermogenskostenvoet van de betreffende immateriële activa. In dit artikel wordt door middel van een empirisch onderzoek op ondernemingen uit de Amerikaanse Standard & Poor’s 500 Index per bedrijfstak het geëiste rendement op immateriële activa bepaald. Dit geëiste rendement is vervolgens vergeleken met proxies voor het geëiste rendement van immateriële activa die in de praktijk worden gehanteerd, zoals de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet van de onderneming (de WACC). Zoals verwacht is het geëiste rendement voor immateriële activa gemiddeld hoger dan de WACC. Het geëiste rendement op het eigen vermogen lijkt de kostenvoet van immateriële activa het beste te benaderen.