Stem-, Spraak- en Taalpathologie (Nov 2022)
Discontinuation of specialist educational provision for children with DLD in the Netherlands: performance and predictors
Abstract
Achtergrond. Taalontwikkelingsstoornis (TOS) wordt gekenmerkt door grote heterogeniteit, maar er is nog weinig bekend over de variatie in specialistische onderwijsondersteuning voor kinderen met TOS. Dit longitudinale onderzoek bestudeerde de taal- en leesvaardigheid van kinderen met TOS bij wie onderwijsondersteuning op 7- of 8-jarige leeftijd beëindigd werd en kinderen met TOS bij wie dit werd voortgezet, ten opzichte van typisch ontwikkelende kinderen. Daarnaast onderzochten we talige, cognitieve en omgevingsfactoren als voorspellers voor de beëindiging van specialistische onderwijsondersteuning. Methode. Eentalige en meertalige kinderen met (n=120) en zonder (n=113) TOS namen deel aan het onderzoek. Gestandaardiseerde instrumentenwerden gebruikt om de proportie van kinderen per groep met zwakke taal- en leesvaardigheid op 7- of 8-jarige leeftijd te beschrijven. Binaire logistische regressie werd uitgevoerd om de beëindiging van specialistische onderwijsondersteuning te voorspellen. Voorspellers waren talige en cognitieve vaardigheden op 5- of 6-jarige leeftijd, groei in taalvaardigheid, onderwijsniveau van ouders en meertaligheid. Resultaten. Totaal had 25% van de kinderen met TOS geen specialistische onderwijsondersteuning meer op 7- of 8-jarige leeftijd. Meer meertaligen dan eentaligen behielden onderwijsondersteuning, hoewel dit verschil net niet significant was. Kinderen met TOS, zowel met als zonder onderwijsondersteuning, scoorden vaker zwak op de gestandaardiseerde instrumenten dan typisch ontwikkelende kinderen. Kinderen met TOS met specialistische onderwijsondersteuning presteerden vaker zwak dan kinderen met TOS zonder ondersteuning. Onderwijsniveau van ouders en morfologische vaardigheden, zowel op baseline als groei, voorspelden de beëindiging van onderwijsondersteuning. Conclusies en implicaties. Specialistische onderwijsondersteuning bleek voor veel kinderen met TOS binnen een relatief kort tijdsbestek beëindigd te zijn. Hoewel deze kinderen sterker presteerden dan leeftijdsgenoten met TOS die ondersteuning behielden, was hun taal- en leesvaardigheid vaak zwak. Deze groep blijft dus kwetsbaar en behoeft aandacht. Vervolgonderzoek naar besluitvorming omtrent specialistische onderwijsondersteuning is nodig om de rol van onderwijsniveau van ouders en morfologische vaardigheden in de beëindiging van ondersteuning te begrijpen.